Exon skipping voor vlinderkinderen

Kinderen met epidermolysis bullosa (EB) worden vlinderkinderen genoemd, omdat hun huid zo zwak is als de vleugels van een vlinder. Vlinderkinderen krijgen bij de minste of geringste aanraking al blaren en wonden van de huid en de slijmvliezen die vaak moeilijk genezen met allerlei complicaties. Zo kunnen bij een bepaalde vormen van EB door herhaalde blaarvorming en de daaropvolgende littekenvorming de vingers en tenen vergroeien. Daarnaast ontstaat er bij deze EB vorm op erg jonge leeftijd, al vanaf het 15 e jaar, agressieve huidkanker waaraan de meeste patiënten voor het 30-40 ste levensjaar overlijden. Voor deze ernstige vorm (RDEB genaamd) zijn wij op zoek naar een behandeling.

RDEB is een erfelijke aandoening die wordt veroorzaakt doordat de huidcellen geen collageen 7 maken. Collageen 7 is een soort dubbelzijdig tape dat ervoor zorgt dat de opperhuid (de epidermis) en de lederhuid (de dermis) stevig aan elkaar plakken. Iemand met RDEB maakt geen collageen 7 doordat die persoon in beide kopieën van het COL7A1-gen een fout heeft. Het COL7A1-gen is een stukje erfelijke informatie waarvan we één kopie van moeder krijgen en één kopie van vader. Als de huid geen collageen 7 maakt, dan hechten de opperhuid en lederhuid niet goed aan elkaar en veroorzaakt de geringste wrijving soms al blaren en wonden.

Een gen, in dit geval COL7A1, bestaat uit DNA en is de erfelijke code voor een eiwit, in dit geval collageen 7. Voordat een huidcel collageen 7 kan maken, maakt die cel eerst een kopie van het DNA. Die kopie heet RNA en die RNA-kopie van COL7A1 wordt vervolgens vertaald in het collageen 7 eiwit. De fout die in het DNA zit, komt ook in de RNA-kopie terecht en zorgt ervoor dat die RNA-kopie niet vertaald kan worden in eiwit.

Sinds enkele jaren doen wij onderzoek naar een behandeling voor RDEB. Die behandeling heet exon skipping en werkt als volgt. Voor exon skipping maken we gebruik van synthetische RNA-moleculen, AONs genaamd. AONs binden aan de RNA-kopie van COL7A1 en maskeren als het ware de fout in het RNA door ervoor te zorgen dat een klein stukje (exon genaamd) uit de RNA-kopie wordt geknipt (skipping). Precies dat stukje waar de fout zit. Doordat de fout uit de RNA-kopie verwijderd is, kan de huidcel die RNA-kopie vervolgens wèl vertalen in collageen 7 eiwit.

Met behulp van financiële steun van onder andere ZZF hebben we eerder laten zien dat huidcellen van iemand met RDEB na behandeling met AONs weer collageen 7 gaan maken. Ook kunnen onze AONs in huidmodellen met intacte menselijke huid exon skipping veroorzaken. De hoeveelheid exon skipping die we met onze AONs kunnen veroorzaken is alleen niet voldoende. Die moet omhoog. We weten dat als we meer AONs in de juiste huidcellen kunnen krijgen, dat de hoeveelheid exon skipping en daarmee de hoeveelheid collageen 7 omhoog zal gaan.

In dit onderzoeksproject willen we een nieuw transportmechanisme gaan onderzoeken om meer AONs in huidcellen te krijgen. Voor dat mechanisme maken we gebruik van antistoffen. Deze antistoffen zijn te vergelijken met een AON-klusbus die de AONs naar de juiste cellen in de huid gaan brengen. De antistoffen moeten we eerst koppelen aan onze AONs (conjugaten genaamd). Daarna zullen we gekweekte huidcellen van een patiënt met RDEB behandelen met deze conjugaten. Uiteindelijk zullen we analyseren of er inderdaad meer AONs in de juiste huidcellen terechtkomen en of er daardoor inderdaad meer exon skipping in die huidcellen optreedt.

Als dit onderzoek succesvol is, kunnen we daarna onze modellen met intacte menselijke huid gaan behandelen met conjugaten om te kijken of de exon skipping efficiëntie in intacte menselijke huid door de behandeling met conjugaten toeneemt. Dit onderzoek heeft dus de potentie om een exon skipping behandeling voor patiënten met RDEB een belangrijke stap dichterbij te brengen.

 

Doneer nu: en steun ons